De man, de dochter en ik waren op vakantie bij familie. De man ging met zijn viool en onze dochter op bezoek in een kleuterklas. Hij had enkele kinderklassiekers uit de snaren gestreken en van de kleuters groot applaus gekregen. Nadien was het publiek met plakkerige pootjes en snottebellen dichterbij gekomen om de viool en onze dochter te aaien en te zeggen dat het erg mooi was, meneer. Enkele dagen later reden we met een koortsige, slappe dochter terug naar huis, ‘s avonds kreeg de man koorts en de dag daarop ik.
En toen begonnen twee miserabele weken.
De man en ik trilden op onze benen, strompelden rochelend door het huis, verzamelden beurtelings moed om boter op een cracker te smeren of met de dochter een puzzel te maken, we droegen haar elk aan een arm of een been de trap op, sliepen voor het gemak met drie in één bed, maten ‘s nachts onze temperaturen en beslisten zo wie sterk genoeg was en thee moest halen. De dochter gloeide, ijlde in het donker: mama, ben jij mijn mama? Natuurlijk, lieverd, antwoordde ik.
Ik probeerde mails, verslagen en paniek voor het werk weg te duwen, ben daar pas na een week mee opgehouden, heb klam van het zweet en de overmoed puree gemaakt, één keer de tafel gedekt en een bord gebroken, gehuild om mezelf, koorts die meer dan een week duurt, de vuile was en al het stof in huis. Ik formuleerde radicale en impulsieve beloftes als dat ik nooit in mijn leven nog suiker zou eten en drie keer per week zou gaan zwemmen.
Ook de man kwelde zichzelf, analyseerde een mogelijke microbe-route van misschien te veel snotneuzen in de klas, over misschien met ongewassen handen wortels raspen, elkaars restjes eten, drinken uit één beker, naar misschien ook te weinig slaap (hij) of beweging (ik) … met een kersenpitkussen op zijn voeten en een kommetje bouillon in de hand, gaf hij zichzelf de schuld en zei hees sorry. Dat is sympathiek, zei ik, maar stop nu maar met die zever.
Op briefjes hield ik bij of de dochter de goeie kant opging, ik zocht wat op in vergeelde boeken over koorts en kruiden, bestelde online wat marchandise met goede recensies. We belden de doktersassistente, luisterden in drie minuten naar drie diagnoses, duw er maar een paracetamolletje in en ik maak snel een antibioticakuur voor jullie klaar. We legden de hoorn en de preparaten naast ons neer, kropen samen op de bank, legden hoofden op elkaars schouders en keken naar Kikker en zijn vriendjes. Kikker was trouwens ook ziek.
De bel ging, de buurvrouw kwam met onze dochter spelen, wij gingen zwak juichend naar boven, vielen als een blok in slaap. De volgende dag brak mijn arm haast onder het gewicht van een enorme fruitmand, En nu gauw weer naar binnen, zei de man uit de straat en trok de deur dicht. De dochter sprong een gat in de lucht, wilde meteen een peer. Met een vettige kop ontving ik van twee huizen verder onze bestelling uit de winkel. Mijn zus reed zes uur om bij ons te zijn, een kroon te maken en slingers op te hangen voor onze driejarige. Ze bakte een heerlijke taart waar we in pyjama en met een bal in de maag van aten. De dochter hoestte, telde ballonnen en was gelukkig.
De man en de dochter klauterden als eerste weer overeind, ik had meer tijd nodig. De dochter kwam kordaat onderhandelen: Mama, we zijn nu allemaal beter, oké?
En op een ochtend waren we inderdaad allemaal beter, de man schoof de gordijnen open en ging een halve marathon lopen, de dochter tekende een poes op een kast en formuleerde zinnen met toegenomen grammaticale complexiteit, ik keek rond in huis, grabbelde in geen tijd vijf objecten bij mekaar die naar de kringwinkel mochten en noteerde theatraal twee regels voor de toekomst op een blad:
Ik geef me over, ik breek het verzet, want ik ben ziek, ik stop met denken en werken, ik ga naar bed, ik vergeet morgen en al de vuiligheid rond me.
Ik vraag om hulp en lig er niet wakker van, ik stel werk uit, schuif het door naar een ander of veeg het van tafel, ik laat een vriendin opdraven met een citroen (met écht een goeie reden), ik zeg ja als iemand hulp aanbiedt en ontdek dat mensen me blijkbaar graag genoeg zien om dat te tonen met tijd, kilometers en lekkere dingen.
Ik ben Evelien. Vijf jaar geleden verliet ik België voor de liefde. Nu woon ik een dorpje bovenin Nederland, waar land overgaat in Waddenzee en geluid in stilte. Samen met mijn man heb ik een dochtertje van drie en een moestuin.
Ik geef deeltijds les in het hoger onderwijs, probeer daar op die dagen alles te geven en op mijn vrije dagen alles los te laten om helemaal thuis te zijn. Op mijn blog www.evelienborgonjon.com beschrijf ik fragmenten uit mijn leven als moeder – werkmens – vrouw van – en wat daarnaast nog rest …
Mijn top drie van wat anders mag:
1 Denken dat gedachten waar zijn.
2 Veel te weinig slapen.
3 Doen alsof een rommelig huis een wereldprobleem is.
Mijn top drie van wat mag blijven:
1 Lekker, gezond en veel vegetarisch koken.
2 Winst boeken door vroeg op te staan.
3 Elke dag lezen en voorlezen.
(4 In kinderteentjes bijten als een vis, zacht en zonder tanden.)